De trapcyclus
Eén trapcyclus staat gelijk met één omwenteling van het crankstel. Tijdens die omwenteling veranderen de krachten op de pedalen voortdurend van richting en intensiteit:
• De duwfase
• Het lage dode punt
• De trekfase
• Het hoge dode punt
Tijdens de duwfase zet je de meeste kracht op je trapstel. Dit is meteen ook de meest instinctieve beweging, je moet immers enkel je voet naar beneden duwen. Maar omdat een trapstel rond is (of toch min of meer, afhankelijk van de kettingbladen), verloopt die duwfase niet 100 % verticaal.
Als je crank horizontaal hangt, moet de voet een duwbeweging van voor naar achter maken naar het lage dode punt.
Op dat punt, de naam zegt het zelf, gaat de uitgeoefend kracht vooral achterwaarts, wat vrij nutteloos is in termen van energieoverdracht. Een tegennatuurlijke beweging zeg maar, die je maar heel moeilijk onder de knie kunt krijgen. Idealiter moet je je voet uitgesproken uitrekken en verticaal en niet horizontaal zetten, om je been te helpen plooien.
Dan komt de fase van het minste rendement: de trekfase. Dat is het moment waarop je voet weer omhoog komt. Meteen ook de minst instinctieve fase en bijzonder lastig om aan te leren. Heel wat fietsers verwaarlozen deze beweging en focussen op het andere been dat net in de duwfase zit.
Dankzij klikpedalen is het evenwel mogelijk om ook met je andere voet te trekken, om het gewicht dat je op je crank uitoefent te verlichten. Zo maak je het voor je andere been ook gemakkelijker om goed te duwen. In het tegenovergestelde geval dient een deel van de kracht bij de duwfase louter om het been op de andere crank weer omhoog te krijgen. En dat zou toch wat sneu zijn.
Afhankelijk van het terrein kan de trekfase verschillen:
• Op het vlakke draait het er eenvoudigweg om niet te veel gewicht te zetten op de pedaal die omhoog gaat, door de hiel hoog te houden en geen weerstand uit te oefenen.
• In een beklimming gaat het erom aan de pedaal te trekken door je hiel opwaarts te kantelen.
En dan komt het dode punt in de omwenteling, waarbij je de voet naar voren moet duwen. Idealiter blijft die best horizontaal of met de tips zelfs lichtjes opgericht.
Het doel van ovale kettingbladen is om sneller voorbij dat dode punt te zijn. Maar tot op heden heeft geen enkele studie aangetoond dat dat ook echt werkt. Je hebt meer baat bij een aantal eenvoudige oefeningen.