Alles over langebaanschaatsen

Alles over langebaanschaatsen

Ontdek de wereld van langebaanschaatsen in deze blog, met uitgebreide informatie over hoe de sport in elkaar zit.

Op dunne en rechte ijzers het ijs trotseren, dat is schaatsen. Dat kan zowel op kunstijs als op natuurijs, mits dat er natuurlijk is. Je kunt het recreatief doen, alleen voor je plezier, maar ook in wedstrijdverband. Dan gaat het erom wie het mooist of snelst kan schaatsen. Zo kun je onder andere kunstschaatsen, schoonrijden, shorttrack rijden, kortebaanschaatsen, marathonschaatsen en langebaanschaatsen. Het is die laatste vorm van schaatsen waar we in deze blog dieper op ingaan: langebaanschaatsen. Wat is het, hoe ziet de baan eruit, welke afstanden worden er gereden, welke vormen zijn er en wat heb je ervoor nodig? We leggen het je allemaal uit!

Wat is langebaanschaatsen?

Langebaanschaatsen is een vorm van schaatsen die wordt uitgevoerd op een baan van 400 meter, waarop diverse afstanden worden gereden. Kenmerkend aan langebaanschaatsen is de techniek die schaatsers gebruiken om hun voorwaartse snelheid te verkrijgen. Dit doen ze door middel van een zijwaartse afzet, waarbij ze zoveel mogelijk energie omzetten in voorwaartse krachten. Om dat effect te creëren buigen langebaanschaatsers hun knieën sterk en komen ze met hun bovenlichaam naar voren, alsof ze diep gaan zitten. Door hun knieën naar voren te duwen komt het zwaartepunt van de billen achter de hielen te liggen en vormen de knieën een hoek van ongeveer 90 graden. De bovenbenen vormen op hun beurt een hoek van ongeveer 45 graden ten opzichte van het onderlichaam en de voeten zijn tijdens het afzetten recht naar voren gericht om een goede zijwaartse afzet te kunnen maken.

Dankzij deze techniek kunnen langebaanschaatsers flink wat vaart maken. En dat is nodig, want ze rijden in wedstrijdverband afstanden tussen de 100 en 10.000 meter. Afhankelijk van welke afstand ze rijden, hanteren ze verschillende aanvullende technieken. Zo zwaaien schaatsers op de 100, 300 en 500 meter hun beide armen krachtig mee, terwijl ze dat op de 1000 meter meestal alleen met hun buitenste arm doen. Op nog langere afstanden houden ze hun handen gewoonlijk op hun rug en zwaaien ze alleen in de bochten hun buitenste arm mee om iets meer tempo te maken.

Hoe ziet de baan eruit bij langebaanschaatsen?

Over het algemeen wordt langebaanschaatsen uitgevoerd op kunstijs. Op een ijsbaan van 400 meter welteverstaan. Meestal is dit een overdekte baan, maar dat is niet noodzakelijk. Ook hoeft de ijsbaan niet per se een bepaalde vorm te hebben, al is deze meestal ovaalvormig.

Vaak zijn de banen voor langebaanschaatsen verdeeld in twee aparte banen die elk minimaal vier meter breed zijn. Daarnaast bevindt zich aan de binnenkant soms nog een extra baan waarop deelnemers hun warming-up kunnen doen en na de wedstrijd rustig kunnen uitrijden. Tegenover de finish ligt een recht stuk: een kruising. Op dit punt kruisen de deelnemers elkaar en wisselen ze van baan, zodat ze evenveel binnen- als buitenbochten maken.

Welke afstanden worden er gereden bij langebaanschaatsen?

Bij langebaanschaatsen worden dus zeer uiteenlopende afstanden gereden. Allereerst is er de supersprint, over afstanden van 100 en 300 meter. De sprint gaat over afstanden van 500 of 1000 meter. Daarnaast zijn er nog de middellange afstanden van 1.500 en 3.000 meter en de lange afstanden van 5.000 en 10.000 meter.

De 100 en 300 meter supersprint worden uitgevoerd op één baan, die met 400 meter lang genoeg is voor deze afstand. Omdat de ene baan binnenbochten bevat en de andere baan buitenbochten, wordt de afstand wel twee keer afgelegd. Zo blijven de voor- en nadelen van rijden in de binnen- dan wel buitenbaan eerlijk verdeeld.

Afstanden langer dan 300 meter worden één keer gereden, waarbij onderweg wordt gewisseld van baan. Dat doen de schaatsers dus op de zogenaamde kruising. Elke schaatser wisselt daarbij op zijn eigen tempo van baan. Mochten de schaatsers tegelijkertijd bij de kruising aankomen, dan heeft de schaatser die op de buitenbaan rijdt voorrang. Eerst mag hij naar de binnenbaan rijden, daarna mag de andere schaatser naar de buitenbaan rijden.

De kruising wordt door de trainers van de schaatsers ook gebruikt om hen te informeren over rondetijden of hun verwachte eindtijd. Bereiken schaatsers hun laatste ronde, dan klinkt er een bel. De laatste ronde eindigt, oftewel: een schaatser heeft de finish bereikt, als hij de finishlijn met één schaats aanraakt. Zelfs als hij of zij vlak voor de finish valt en zijn of haar schaats nét over de finishlijn terechtkomt dus!

Vormen van langebaanschaatsen

Naast de reguliere afstanden zijn er binnen het langebaanschaatsen ook andere wedstrijdvormen. De ploegenachtervolging bijvoorbeeld, die in feite het midden houdt tussen langebaanschaatsen en marathonschaatsen. Een ploegenachtervolging wordt gereden door twee ploegen bestaande uit drie of vier personen. Deze ploegen schaatsen een aantal ronden tegen elkaar, waarbij de finishtijd van de derde schaatser bepalend is: de snelste tijd wint. Althans, zo werkt het in de meeste gevallen. Soms wordt er gewerkt met een knock-outsysteem, waarbij het niet draait om de absolute gereden tijd, maar de tijd ten opzichte van de concurrent.

Ook een teamsprint wordt gereden in teams van drie schaatsers. In tegenstelling tot bij de ploegenachtervolging finisht bij een teamsprint echter maar één van deze schaatsers. In totaal worden er drie rondes gereden, waarbij na elke ronde één schaatser de baan moet verlaten. Vooraf staat al vast in welke volgorde de schaatsers rijden; deze wordt door middel van kleuren aangegeven. Het is de derde schaatser die uiteindelijk de eindstreep bereikt, waarmee de strijd is gestreden. Een teamsprint begint en eindigt halverwege een van de rechte einden van een schaatsbaan – op de start- of finishlijn van de 1000 meter. Soms wordt er met twee teams tegelijkertijd gestart, in andere gevallen rijdt er slechts één team tegelijkertijd op de baan.   

Een andere wedstrijdvorm van langebaanschaatsen is de massastart. Deze is vergelijkbaar met een verkorte marathonwedstrijd, waarbij alle schaatsers tegelijkertijd starten. Ze rijden hierbij geen marathon, maar een kortere afstand van 6.197,76 meter bestaande uit 16 ronden van 387,36 meter. Onderweg zijn er bovendien vaak een aantal tussensprints waarop extra punten verdiend kunnen worden.

Individuele wedstrijden worden vaak gereden in de vorm van een grote vierkamp. Er worden dan vier afstanden gereden: voor de dames 500, 1500, 3000 en 5000 meter en voor de heren 500, 1500, 5000 en 10.000 meter. De verschillende tijden worden daarbij omgerekend tot een totaal puntenaantal dat het eindklassement bepaalt.

Wat heb je nodig bij langebaanschaatsen?

Wie aan langebaanschaatsen wil doen, doet er goed aan de juiste uitrusting aan te schaffen. Die bevat allereerst schaatsen. Zogenaamde ‘hardrijschaatsen’, die bestaan uit hard staal van hoge kwaliteit. Het glij-ijzer onder de schaatsen is 40 tot 44 centimeter lang en het in de lengte licht gekromde loopvlak (de kling) is maar 0,9 tot 1,3 millimeter dik. Belangrijk voor goede prestaties op het ijs is dat de schaatsen regelmatig geslepen worden. Dat kun je als schaatser zelf doen met een slijptafel en een platte slijpsteen.

Een goede optie voor vooral de meer gevorderde langebaanschaatsers zijn klapschaatsen. Deze schaatsen klappen tijdens het afzetten uit, zodat de schaatsers langer druk kunnen houden en zich harder af kunnen zetten, waardoor ze meer snelheid kunnen houden. Klapschaatsen bestaan meestal uit zacht leer of een harde kunststof en reiken slechts tot de enkels. Desondanks hebben schaatsers met klapschaatsen voldoende houvast, dankzij de hielkap die de voet ondersteunt.

Naast goed geslepen schaatsen heeft een langebaanschaatser ook schaatskleding nodig. Tegenwoordig dragen langebaanschaatsers tijdens wedstrijden een schaatspak van nauwsluitend materiaal zoals lycra. Het pak zit strak om het lichaam en bevat zelfs een capuchon, zodat de luchtweerstand sterk vermindert. Professionele schaatspakken bestaan bovendien vaak uit verschillende materialen, zodat er nog minder weerstand optreedt. Daarnaast bevatten de schaatspakken duimen zonder top aan de mouwen, zodat de mouwen tijdens het schaatsen niet omhoog rollen. Vaak dragen langebaanschaatsers tijdens wedstrijden ook nog een bril, om te voorkomen dat hun ogen uitdrogen.

Tijdens de warming-up dragen de schaatsers bij voorkeur nog een extra jack en broek om hun spieren warm te houden terwijl ze die in beweging brengen. Tijdens trainingen trekken ze bovendien vaak handschoenen aan om hun handen extra warm te houden.

Sokken dragen de meeste schaatsers niet. Ze dragen zo nauw mogelijke schoenen die op de blote voeten gevormd worden. Zo passen ze perfect zonder sokken, die er vaak voor zorgen dat de voeten in de schoenen kunnen gaan schuiven. Dat vermindert de grip op het ijs.

Samenvatting

Langebaanschaatsen is een bekende schaatsdiscipline waarbij je op een 400 meter lange ijsbaan rijdt. Je gebruikt een speciale techniek met zijwaartse afzetten om snelheid te krijgen. De wedstrijden variëren van korte sprints tot lange afstanden zoals de 10.000 meter. Tijdens de race wissel je van baan, en er zijn ook andere wedstrijdvormen zoals ploegenachtervolging en massastart. Om goed te kunnen schaatsen, heb je speciale schaatsen, strakke pakken en soms klapschaatsen nodig.

Ook interessant voor jou:

Schaatsen kopen, hoe kies ik de juiste schaatsen?

Welke schaatsen kopen? Kies de juiste schaatsen

Waar moet je op letten bij het kopen van schaatsen? Kies je ijshockeyschaatsen, kunstschaatsen of noren? Lees hier welke schaatsen bij jou passen.

Top 10 voordelen van skeeleren

Top 10 voordelen van skeeleren

Ontdek waarom jij skeeleren goed is voor je lichaam en gezondheid. Wij zetten de top 10 voordelen van skeeleren voor jou op een rijtje!