Padel techniek: wat zijn de belangrijkste padelslagen?

Net zoals bij tennis en squash heb je ook bij padel een forehand en een backhand. Een padel forehand noem je eenvoudigweg een ‘forehand’. Het is de meest voorkomende slag tijdens een potje padel, dus is het erg belangrijk dat je de techniek van deze padelslag goed traint. Dat geldt voor alle drie de varianten op de padel forehand: de vlakke forehand, de slice forehand en de open stance forehand. Heb je al deze forehand padelslagen goed onder de knie, dan kun je de bal gemakkelijk op het veld van je tegenstanders plaatsen.

Een andere enorm effectieve padelslag is de Bandeja. Deze verdedigende slag gebruik je om je tegenstander naar achteren te dringen. Bandeja betekent namelijk dienblad en dat is dan ook het uitgangspunt van het blad van je racket tijdens deze slag. Je maakt een diepe en zachte halfhoge smash, met een open blad. Daarmee dwing je je tegenstander naar achteren, zodat je de netpositie kunt overnemen en het punt met een aanvallende slag kunt afmaken.

Belangrijk is hierbij wel dat je de hoogte van de bal in de gaten houdt tijdens de slag: je moet de bal niet te hoog raken, maar juist laten dalen en wat meer naar de zijkant sturen. De Bandeja is dan ook geen gemakkelijk slag, maar heb je hem eenmaal onder de knie, dan kun je het je tegenstander wel behoorlijk lastig maken.

Naast de forehand, backhand, Bandeja en Chiquita zijn er nog meer padelslagen waarmee je het je tegenstander moeilijk kunt maken of waarmee je jezelf kunt verdedigen. Een van de belangrijkste slagen is de lob. Om deze bal te spelen buig je je knieën en houd je je racket onder je middel. Vervolgens sla je de bal niet, maar duw je deze met een open blad de lucht in. Tegelijkertijd duw je ook je eigen lichaam weer omhoog en zie je de bal diep achterin het veld bij de tegenstander terechtkomen. Dankzij deze padelslag kun je bijvoorbeeld de netpositie weer overnemen van je tegenstander, maar het kan je ook helpen om jezelf te herpositioneren zodat je wat meer tijd hebt om de aanval in te zetten.

Ontvang je een bal die te moeilijk is om met een forehand, backhand of lob terug te slaan, dan kun je altijd nog een Backglass gebruiken. Deze slag is uniek voor padel, omdat je hierbij de glazen wanden rondom het veld gebruikt. Belangrijk hierbij is dat je zijwaarts van de bal gaat staan en dat je al beweegt voordat je de bal raakt. Zo voorkom je dat de bal vanaf de glazen wand weer met flinke vaart op jou afkomt.

Ook bij de Smash Plano maak je gebruik van de glazen wanden van het padelveld. Met deze padelslag sla je de bal via het glas uit de padelbaan of weer op je eigen speelhelft, zonder dat de tegenstander de bal heeft kunnen raken.

Stuitert een hoge bal van je tegenstander op het veld, vervolgens tegen het glas en vliegt hij daarna verder omhoog? Dan heb je de kans om een Cuchilla te gebruiken. Vanaf achterin het veld maak je een soort smash waarmee je de bal op hoge snelheid naar de zijkant van de baan of recht door het midden slaat.

Een padelslag die je juist niet vanaf de achterzijde van het veld moet gebruiken, is de dropshot. Waar dit tijdens een potje tennis wel kan, is het bij padel niet verstandig. Je tegenstander is hier namelijk veel te snel bij het net en kan de bal dan direct afmaken. Speel dus alleen een dropshot als je dicht op het net staat en probeer dan ook direct een backspin mee te geven, zodat de bal na het stuiteren weer terugkomt naar het net. Op die manier maak je het je tegenstander extra lastig om de bal goed terug te spelen. Dat maakt een dropshot erg effectief, al is het geen heel eenvoudige padelslag om te spelen. Maar: oefening baart kunst!

Dat geldt ook voor de Vibora, een aanvallende smash waarmee je druk uitoefent op je tegenstander. De Vibora is in feite de tegenhanger van de Bandeja: aanvallend in plaats van verdedigend en uitgevoerd vanaf de voorzijde van het veld in plaats van de achterzijde. Ook voer je in principe dezelfde stappen uit voor het maken van een Vibora als voor het maken van een Bandeja. Wel is het voor een Vibora belangrijk dat je je lichaam meer indraait wanneer je de bal raakt. Zo creëer je veel sidespin, waarmee je het voor je tegenstander extra moeilijk maakt om de bal goed terug te spelen.

Daarmee hebben we bijna alle bekende padelslagen genoemd. Blijft er nog één padelslag over: de service. Niet geheel onbelangrijk, want het spel moet ergens beginnen. Met een goede padel service zet je je tegenstander direct onder druk zodat jij een aanvallende positie in kunt nemen. Bij padel serveer je onderhands en mag je de bal niet boven heuphoogte raken op het moment van slaan. Geef de bal bijvoorbeeld wat backspin mee, zodat hij niet te hoog van de glazen wand af stuitert en positioneer jezelf snel bij het net om de gematigde bal die je van je tegenstander terug krijgt direct af te maken.