De sterkte van je fietsverlichting

Laten we het eerst even over je voorlicht hebben. Je keuze hangt allereerst af van de aard van je rit.

Rijd je vooral in het donker, maar op goed verlichte wegen? Dan volstaat betaalbare en niet al te felle verlichting. Je lamp dient dan immers in de eerste plaats om zichtbaar te zijn, en minder om de weg voor je te verlichten. Alle moderne en budgetvriendelijke fietslampjes van tegenwoordig zijn meer dan fel genoeg om opgemerkt te worden door de andere weggebruikers.

Oplaadbare verlichting is dan weer wat milieuvriendelijker, en de batterijen hebben meestal meer vermogen, waardoor je licht feller schijnt.

Rijd je op onverlichte wegen, dan heb je een fel en krachtig licht nodig, met een straal die ver voor je uit schijnt. Oplaadbare en hoogwaardige verlichting is dan de beste keuze. Bovendien heeft die vaak een aantal verschillende standen, zodat je zelf het gewenste evenwicht kiest tussen sterkte en autonomie, afhankelijk van de plek waar je bent en van de afstand die je nog rest.

Net zoals bij voorlichten heeft men de voorbije jaren ook enorm hard gewerkt aan het vermogen van achterverlichting.

Verlichting op batterijen is meestal wat goedkoper dan herlaadbare lampen, maar ook iets minder krachtig. Kies je evenwel voor een krachtig, oplaadbaar achterlicht, dan moet je altijd de resterende batterijlading in het oog houden. Gelukkig zijn de meeste herlaadbare achterlichten voorzien van een laadindicator om het batterijniveau aan te geven terwijl je fietst. Maar uiteraard is het nóg belangrijker om de resterende lading te checken voor je vertrekt.

Verschillende achterlampjes combineren is geen slecht idee. Zo is het risico kleiner dat je ergens in het midden van je rit zonder licht valt, vooral wanneer een van je lampjes een module op batterijen heeft met hoge autonomie.

Met twee lichten, het ene oplaadbaar en het andere met standaardbatterijen, koppel je felle verlichting aan een hoge autonomie en ben je op elk moment perfect zichtbaar.

Lichtstroom: lumen geven aan hoeveel licht een lichtbron uitstraalt, in alle richtingen tegelijk.

Lichtsterkte: candela staat voor de hoeveelheid licht die in een bepaalde richting wordt uitgestraald.

Luminantie of helderheid: uitgedrukt in candela/m² en verwijzend naar de helderheid van het verlichte oppervlak (de gloeidraad van een halogeenlamp bijvoorbeeld is heel fel, maar wanneer de peer gematteerd is, zal je minder verblind worden).

Verlichtingssterkte: de hoeveelheid lux staat voor de hoeveelheid licht die op een oppervlak invalt, zonder iets te zeggen over de eigenlijke lichtbron (die zowel zwak maar dichtbij kan zijn, of krachtig maar ver).

Deze gegevens zijn een indicatie van de prestaties van een welbepaalde lamp, maar in de praktijk kan het wat lastiger zijn om in te schatten wat die cijfers nu juist betekenen.

Om die reden kan het nuttig zijn om de lichtstraal te vergelijken.