Hoe begin je te vissen met de vaste hengel?

Een oversteekhengel bestaat uit afzonderlijke delen die in elkaar passen (de basis van het dunste element komt in het bovenste deel van het tweede element, enzovoorts). De hengel komt volledig tot zijn recht wanneer je meer dan 7 meter van de oever wilt vissen. Omdat je de mogelijkheid hebt om tijdens het vissen de hengel te verlengen of in te korten, kun je de lengte van de lijn verminderen en vissen met een kortere lijn. Het vissen wordt dan preciezer en je hebt minder last van de wind.

De telescopische hengel bestaat uit verschillende delen die uit elkaar schuiven en daarna in elkaar klemmen tot de totale lengte bereikt is. Je kunt hiermee makkelijk tot 6 à 7 meter van de oever vissen. De lijn wordt rechtstreeks aan het einde van de hengel bevestigd. Of anders gezegd, er wordt een elastiek tussen de hengel en de lijn gemonteerd. Met een elastiek kun je makkelijker en soepeler grotere vissen vangen.

De dobber is een beetindicator, het is dus van belang dat hij erg gevoelig is en reageert op de minste aanraking. De vormen en afmetingen variëren afhankelijk van de plaats waar je vist, de wind en vooral de kracht van de stroming. 

In stilstaand water of wanneer er weinig stroming is, moet de lijn zo licht en dun mogelijk zijn (diameter 8/100) voor een maximale gevoeligheid. 

In stromend water wordt een lijn met grotere diameter gebruikt (gemiddeld 10/100 tot 12/100) en zwaardere visloodjes. Een bolvormige dobber zorgt voor de stabiliteit van het geheel.

Door de visstek te peilen meet je de diepte, maar ook het reliëf en de toestand van de bodem (wier, modder, obstakels ...). Het peilen gebeurt verticaal onder de hengel. Het peillood mag enkel de haak vastklemmen om de nylondraad niet te beschadigen.

Zodra je visstek is ingericht en gepeild, kun je starten met het gooien van lokvoer (4 à 5 bollen ter grootte van een sinaasappel) om de vissen aan te trekken. Om ze in de buurt te houden, gooi je regelmatig nog een bolletje lokvoer.

Ik heb beet!
1 - De zuivere beet
2 - Het aas werd gelost tijdens het dalen 
3 - De vis beweegt zijwaarts 
4 - Beet van een brasem, de dobber gaat platliggen