Springen

Hoe begin je met springen?

Wil jij met je paard beginnen met springen, maar weet je nog niet goed hoe je moet beginnen? Wij vertellen je er meer over. In-uitjes zijn goede oefeningen om het springen te trainen. Bij een in-uitje volgen er direct twee hindernissen na elkaar, waardoor je paard direct na het landen weer moet springen. Er zit dus tussen de hindernissen geen galopsprong. Bij het springen van in-uitjes begin je met het springen over een kruisje. Hierna leg je een balk op de grond. Wanneer het paard gewend is aan de balk na het kruisje kun je deze verhogen en er een recht sprongetje van maken. Wanneer jij en je paard meer vertrouwen en ervaring krijgen in het springen kun je meer elementen gaan toevoegen en kruisjes afwisselen met rechte sprongen.

Hoe zet je een goed spring parcours uit?

Bij het uitzetten van een goed spring parcours moet je goed letten op de afstanden tussen de hindernissen. Ook als je zelf het parcours springt is het belangrijk dat je deze afstanden weet. De afstanden tussen hindernissen hangen van de gang waarop je het spring parcours doet, dus of je het in galop of draf doet. Wanneer je in galop over de hindernissen gaat is de afstand tussen twee hindernissen één galopsprong. Gewoonlijk wordt een galopsprong gebruikt om de afstand tussen de hindernissen van een spring parcours aan te duiden. Bij het aanrijden in draf is één galopsprong zo’n 5,5 meter, twee galopsprongen negen meter en drie galopsprongen 12 tot 13 meter. Wanneer je in galop aanrijdt zijn deze afstanden bij elke galopsprong ongeveer een meter langer. Niet alleen de gang heeft invloed op de afstand, ook het type hindernis. Verschillende hindernissen hebben namelijk verschillende afzetpunten. Twijfel je nog over hoe je het best een goed spring parcours uitzet? Aarzel dan niet om de hulp van een instructeur in te schakelen.

Wat heb je nodig om te beginnen met de springsport?

De springsport is een van de meest bekende ruitersport disciplines naast dressuur. Bij springsport is het de bedoeling een parcours af te leggen binnen een bepaalde tijd en hierbij geen fouten te maken waardoor er bijvoorbeeld een balk valt. Wedstrijden binnen de springsport worden ingedeeld in verschillende klassen. Voor officiële wedstrijden beginnen deze klassen bij 0.30 en lopen door tot 1.50. Daar boven heb je nog nationale en internationale wedstrijden, en internationale topsport wedstrijden. Het allerhoogste niveau van de springsport is natuurlijk de Olympische Spelen. Als je voor het eerst kennis wil maken met de springsport zijn er ook (jeugd)rubrieken naast de eerdergenoemde klassen. Als je zelf ook wilt beginnen heb je een aantal dingen voor je paard nodig. Denk hierbij aan een springzadeldekje, die speciaal onder het springzadel past, een frontriem, beenbeschermers, en hulpteugels zoals een martingaal. Dit laatste mag bij dressuur niet gebruikt worden, maar wel bij de springsport.

Hoe kan je het beste een oxer springen?

Een oxer is een bepaald type hindernis in de springsport. Bij een oxer liggen er twee verhoogde horizontale balken na elkaar, waardoor de hindernis een stuk breder wordt. Dit maakt het een lastigere hindernis om over te springen. Wanneer de horizontale balken even hoog liggen hebben we het over een vierkant gebouwde oxer. Wanneer de achterste horizontale balk hoger ligt noemen we dat een oplopende oxer. Bij een oplopende oxer moet je je focussen op de eerste balk. Als het afzetpunt hiervoor goed is de tweede balk ook geen probleem. Het paard ziet namelijk de tweede balk omdat deze hoger ligt. Een vierkant gebouwde oxer is hierin moeilijker, omdat de tweede balk recht achter de eerste balk ligt en het paard deze balk mogelijk niet ziet. De kans bestaat dan dat het paard de balk uit de lepels tikt. Hier is afzetten op het juiste punt dus zelfs nog belangrijker.