Leren boogschieten? Dit is de basistechniek van boogschieten

Boogschieten is een van de oudste sporten die er bestaan: de oudste vermoedelijke sporen die van de pijl en boog zijn gevonden dateren uit de periode tussen de 70.000 en 60.000 jaren vóór Christus. Echt harde bewijzen zijn er ‘pas’ van 10.000 tot 11.000 jaar geleden. Toen werd de boog eerst voor de jacht gebruikt en later als gevechtswapen.

Dat was ook het geval bij de latere klassieke beschavingen zoals de Grieken, Romeinen en Chinezen. Boogschieten was dé manier om grote menigten uit te schakelen. Niet voor niets werden Griekse goden en helden vaak afgebeeld met een pijl en boog: het maakte hen sterk, gaf hun macht en toonde hun aanzien.

Ook in de middeleeuwen was boogschieten aanvankelijk nog altijd een fantastische manier om de vijand uit te schakelen. Dat veranderde toen de vuurwapens werden geïntroduceerd. Geweren waren zo krachtig dat ze door een schild heen konden gaan en kasteelmuren waren zelfs niet bestand tegen het geweld van kanonnen. Hoewel voor het afvuren van vuurwapens weinig training vereist was, waren ze echter nog lange tijd minder effectief dan getrainde boogschutters.

Een van de voordelen van boogschieten is dat je er weinig voor nodig hebt en dat je het vrijwel overal kunt beoefenen. Ook thuis! Daarvoor heb je allereerst een boog en meerdere pijlen nodig. Ook een armbeschermer is aan te raden, voor bescherming van je onderarm. Met een vingertab of handschoen bescherm je je vingers tegen het schuren van de pees. En wil je gericht leren schieten, dan is ook een doelwit onmisbaar. Zo kun je naar hartenlust oefenen met het maken van hét schot in de roos!

Alles in huis om te beginnen met boogschieten? De basis voor een goed schot begint bij het aannemen van de juiste houding. Zorg ervoor dat je stevig staat, dwars op de richting waarin je je pijl gaat afschieten. Trek hiervoor een denkbeeldige lijn van het midden van het doel naar je voeten en zet deze tegen die denkbeeldige lijn aan. Zet je voeten op schouderbreedte voor extra stabiliteit en neem een ontspannen houding aan.

Houd je je boog in je linkerhand, dan ga je met je linkerschouder richting het doel staan. Houd je je boog in je rechterhand, dan draai je je rechterschouder richting het doel.

Breng vervolgens de arm waarmee je de boog vasthoudt op schouderhoogte en draai je elleboog weg van de pees. Nu kun je de pees in een rechte en horizontale lijn vlak langs de boogarm trekken. Dat doe je met je rugspieren, waardoor je schouderbladen naar elkaar toe bewegen. Let er hierbij op dat je je schouders zo laag mogelijk houdt en blijft ontspannen rechtop staan.

Ankeren, oftewel je hand tegen je gezicht houden wanneer de boog gespannen is, doe je door met de pees van de boog het midden van je neus en kin te raken, waarbij je de wijsvinger van je trekhand onder je kin plaatst. Heb je het ankerpunt bereikt, dan houd je je rugspieren onder spanning en je schouders laag. Je booghand, trekhand en elleboog zouden nu één rechte lijn moeten vormen.

Om te gaan richten houd je beide ogen open, maar richt je met je dominante oog. Je houdt het vizier van de handboog op het doelwit en lijnt de pees een klein beetje rechts naast het vizier uit.

De pijl afschieten doe je door de vingers van je trekhand te ontspannen, waardoor je hand als vanzelf naar achteren gaat. Blijf je schouderbladen naar elkaar toe trekken, maar ontspan ondertussen ook je booghand. Hierdoor laat je de boog als het ware uit je handen vallen. Totdat de pijl je doelwit heeft geraakt, blijf je narichten. Hierbij bevindt je trekhand zich in een ontspannen houding bij of achter je nek.