Unselected
Racefietsbanden kiezen

Hoeveel druk moet er in mijn racefietsbanden?

Al staat de aanbevolen bandendruk vaak vermeld op de band zelf, meestal zijn die waarden slechts ter indicatie. Soms gaat het om de maximale druk, soms om de minimale druk. Eigenlijk moet je de druk in je banden aanpassen aan de omstandigheden, aan het wegdek, en vooral, aan je gewicht.

Unselected

Hoeveel druk moet er in de banden van je racefiets zitten?

Veel mensen denken dat zo hard mogelijk opgepompte banden het beste rendement opleveren. Met harde banden heb je namelijk het minst contact met het wegdek, en dus zo min mogelijk rolweerstand. Fout! Als je je banden te hard oppompt, dan zullen je banden de oneffenheden in de weg niet opvangen. Hierdoor zal je een beetje over de weg stuiteren. En dat is juist niet wat je wilt. Om je trapenergie optimaal over te brengen wil je continu in contact staan met het wegdek. Ook zijn te zachte banden verre van ideaal. Je hebt hiermee meer rolweerstand, en een grotere kans op lek rijden. Maar als te harde en te zachte banden beiden niet de oplossing zijn, waar moet je dan wel op letten? Vooropgesteld is het belangrijk om de minimale en maximale waarden die op de band vermeld staan sowieso niet te overschrijden. Daarnaast zijn er nog enkele factoren die van invloed zijn op de juiste bandendruk.

Druk van je racefiets banden
Unselected

Bandendruk afstemmen op je gewicht

De bekende vuistregel zegt dat de druk in je banden ongeveer 10% van je gewicht moet bedragen. Zo zou je onder normale omstandigheden met een lichaamsgewicht van 70 kg een bandendruk van zo'n 7 bar moeten hanteren. Die regel is een vrij goede maatstaf, al zijn er natuurlijk onder- en bovengrenzen voor licht- en zwaargewichten waar je op moet letten. Boven de 80 kg is het bijvoorbeeld nutteloos om je banden nog harder op te pompen dan 8 bar. Er wordt aangeraden om je banden op niet meer dan 8,5 bar te zetten, zelfs al weeg je 100 kg. Voor lichtgewichten die 50 kg of minder wegen is de ondergrens van 6 bar het strikte minimum. Als je minder druk op je banden zet, dan loop je het risico dat de binnenband in afdalingen gekneld raakt wanneer je een bocht neemt, of dat je sneller lek rijdt bij gaten in de weg.

Het spreekt voor zich dat de waarden die hierboven benoemd worden slechts een indicatie zijn, die in de mate van wat redelijk is moeten worden aangepast aan de gebruiker. Afhankelijk van het soort wegdek dat je tegenkomt tijdens je tochten, kan je gerust wat spelen met die drukwaarden (0,5 bar meer of minder mag altijd). Zo is het ook geen gek idee om je achterband net iets harder op te pompen dan de voorband. Het grootste gedeelte van je gewicht drukt immers op je achterwiel. Voor een renner van tussen de 70 en 75 kg zou je dus kunnen kiezen voor een achterband met 7 tot 7.5 bar, en een voorband van 6.5 tot 7 bar. In de meeste situaties zal dit zonder problemen volstaan, en zal je het lek rijden tot een minimum beperken.

Alle vermelde drukwaarden zijn voor standaardbanden van 700x23. Voor bredere banden van 700x25 kan je gerust opteren voor 0,5 bar minder.

Unselected

Bandendruk aanpassen aan gebruik en ondergrond

Veel mountainbikers hoeven we niet te vertellen dat je de druk in je banden moet aanpassen aan de ondergrond. Rotsen, drassig terrein, modder... Mountainbikers passen de druk in hun banden of hun banden zelf aan aan de ondergrond waar ze op rijden. Op de weg zijn de omstandigheden natuurlijk veel minder uiteenlopend, en is het minder voor de hand liggend om je bandendruk aan te passen aan de omstandigheden. Onder droge omstandigheden op goed asfalt zijn de waarden die we hierboven noemden over het algemeen geschikt, en kun je terugvallen op de vuistregel van 10% van je lichaamsgewicht. Wanneer je stukken over klinkers, gravel (zoals in Strade Bianche) of zelfs kasseien gaat rijden is het aan te raden om de druk in je banden wat te verlagen. Met te harde banden zal rijden op deze soorten ondergrond oncomfortabel zijn en zal je aanzienlijk minder grip hebben. Om je een idee te geven: tijdens zijn laatste overwinning op de kasseien van Parijs-Roubaix in 2013 reed Fabian Cancellara op banden van 27 mm, vooraan opgepompt tot slechts 5 bar en achteraan tot 6 bar. Hij weegt 81 kg en heeft tijdens deze koers 45 km/u gemiddeld gereden. Tegenwoordig zijn banden van 28 mm, die door hun breedte onder andere meer comfort bieden, al lang geen uitzondering meer. Zelfs niet in het professionele peloton, waar ze tijdens sommige kasseien klassiekers ook voor 28 mm (of zelfs nog breder) kiezen.

We hebben tot nu toe alleen gehad over droge wegen, maar het zal in Nederland natuurlijk meer dan eens voorkomen dat je in, of na de regen op pad gaat met de fiets. In dat geval is het fijn om een beetje extra grip te hebben op de gladde wegen. Hiervoor kan je een halve bar minder in je banden pompen. Hierdoor is het contactoppervlak van de banden groter, en heb je dus wat meer grip.

Unselected

Hoe vaak moet ik mijn banden oppompen?

Banden verliezen na verloop van tijd druk, ook als je er niet op fietst. Hoe snel ze hun druk verliezen hangt af van het type band. Zo moet je latex binnenbandjes, die voor wedstrijden veel gebruikt worden, eigenlijk voor elke rit wel oppompen. Als je butyl banden hebt is het niet nodig ze zo vaak op te pompen. Wanneer je met deze butyl banden rijdt, en maar een paar keer per week fietst, is het prima eens per week even de bandendruk te checken. Als je vaker fietst is het verstandig ook wat vaker lucht bij te pompen. Ben je een mooi-weer-fietser, en fiets je niet met regelmaat, maar alleen als het uitkomt? Pomp dan voor elke rit sowieso je banden op tot de gewenste druk. De kans is namelijk groot dat na een paar weken stilstaan je banden zacht zijn geworden, ongeacht het materiaal van je binnenbanden. 

Unselected

Welk soort fietspomp heb ik nodig?

Over het algemeen maken we onderscheid tussen drie soorten fietspompen: vloerpompen, handpompjes en CO2-pompjes. Vloerpompen zijn de klassieke rechtopstaande pompen waar je met beide voeten op gaat staan en vervolgens met beide handen pompt. Soms zijn deze voorzien van een drukmeter. Deze vloerpompen mét drukmeter zijn ideaal voor thuis: je kunt precies de bandendruk zien en het pompen gaat relatief eenvoudig. Het nadeel van deze pompen ligt ook voor de hand: ze zijn niet zo handig om mee te nemen. Voor onderweg zijn handpompjes erg geschikt. Deze kun je op je fiets monteren of in je achterzak steken, en gebruiken om bij een lekke band je nieuwe bandje op te pompen. Met handpompjes is het wel erg lastig om de aanbevolen bandendruk te halen. Je kunt voldoende lucht in de banden krijgen om door te fietsen, maar het is bij thuiskomst wel nodig met de vloerpomp bij te pompen. Tot slot zijn er ook nog CO2-pompjes. Dit zijn vaak hele compacte pompjes die met een CO2-patroon werken. In het patroon zit genoeg CO2 om je band razendsnel weer tot de aanbevolen druk op te pompen. Wanneer je het pompje met patroon op het ventiel zet en op de knop op de pomp drukt, wordt de druk uit het patroon heel snel de band in gepompt. Pas hiermee wel op! De lucht uit het patroon is ijskoud en kan gevaarlijk zijn voor je handen. Ook is het met een CO2-pomp lastig doseren, omdat de lucht zo snel uit het patroon ontsnapt.

Unselected

Bekijk onze verschillende soorten fietspompen

  • Hoeveel druk moet er in mijn racefietsbanden?

    Vloerpomp met drukmeter

  • Hoeveel druk moet er in mijn racefietsbanden?

    Handpompje

  • Hoeveel druk moet er in mijn racefietsbanden?

    Co2-pompje